Zet een bakplaat bekleed met bakpapier klaar.
Neem een ruime pan en breng hierin het water, de suiker, het vanille extract en kaneel al roerend aan de kook. Wanneer het kookt kun je de amandelen toevoegen. Blijf roeren, het mengsel is in het begin vrij nat en wordt steeds stroperiger.
Na een minuut of 10 is al het water verbrand en krijg je een korrelige witte suiker structuur. Blijven roeren nu, want die suiker gaat karameliseren en zo een laagje vormen om de amandel.
Wanneer alle suiker is gekarameliseerd haal je de pan van het vuur. Verdeel de amandelen zo veel mogelijk over de bakplaat, zodat ze zo min mogelijk aan elkaar blijven kleven. Laat iets afkoelen en gebruik dan twee lepels om de amandelen verder los te maken. Of gebruik je handen (voorzichtig, heet!). Laat de amandelen helemaal afkoelen.